Ga naar hoofdinhoud

De tamme kastanje (Castanea sativa) is een loofboom uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae), die van nature voorkomt in het Middelandse-Zeegebied. De boom kan een hoogte bereiken van 25-35 meter.

Kenmerken
De tamme kastanje is herkenbaar aan de lange, grof gezaagde lancetvormige bladeren.

Na het uitlopen van de bladeren verschijnen de hoofdjesachtige mannelijke bloemen die als een parelsnoer aan rechtopstaande, lange katjes zitten. De vrouwelijke bloemen bevinden zich aan de basis van de katjes, omgeven door een groene, schubachtig bebladerde vruchtbeker.

Kevertjes, vliegen en bijen zijn de bestuivers van de tamme kastanje. Van de mannelijke bloemen gaat een geur uit die kevers aanlokt, en op de stempel bevindt zich een zoetsmakend druppeltje nectar. Aan de rijpe vrucht blijft vaak de mannelijke, paarvormige bloeiwijze zitten.

Vrucht
De vrucht van de tamme kastanje is een leerachtige, glanzend bruine noot. De noten zitten met twee tot vier stuks in een vrij grote geelbruine, gestekelde vruchtbeker of bolster (cupola). De zeer stekelige bolster wordt gevormd door vier schutbladen die zich, als de vruchten rijp zijn, als kleppen openen. De stekels zijn een soort afweerwapen tegen de voortijdige aanval door vogels en eekhoorns.

De noten (“kastanjes”) kunnen, nadat de stekelige bolster is verwijderd, worden gekookt, geschild en gegeten. Dit in tegenstelling tot de kastanjes van de giftige paardenkastanje (Aesculus hippocastanum). De herfst is de tijd dat de rijpe vruchten vallen.

Ook eekhoorns, gaaien, kraaien, muizen, wilde zwijnen eten de kastanjes. Zij zorgen ervoor dat de bomen zich in het wild verspreiden.

Back To Top